NVvH Chirurgendagen 2020

ABSTRACT
Categorie: Colorectaal: maligne

Prognostische implicaties van MRI gedetecteerde extramurale veneuze invasie (mrEMVI) en tumor deposities en respons op neoadjuvante therapie bij patiƫnten met een cT3-4 rectumcarcinoom.

D.P. Schaap1, E.L.K. Voogt1, J.W.A. Burger1, J.S. Cnossen2, G.J.M. Creemers3, I. van Lijnschoten4, G.A.P. Nieuwenhuijzen5, H.J.T. Rutten1, J. Nederend6, M. Kusters7
1Catharina Ziekenhuis, EINDHOVEN, Chirurgie
2Catharina Ziekenhuis, EINDHOVEN, Radiotherapie
3Catharina Ziekenhuis, EINDHOVEN, Medische oncologie
4Catharina Ziekenhuis, EINDHOVEN, Pathologie
5Catharina Ziekenhuis, EINDHOVEN, Oncologische chirurgie
6Catharina Ziekenhuis, EINDHOVEN, Radiologie
7Amsterdam UMC - locatie VUmc, Amsterdam, Chirurgie

Introductie

De aanwezigheid van mrEMVI is een risicofactor voor de ontwikkeling van een lokaal recidief of afstandsmetastasen bij patiënten met een rectumcarcinoom. In deze studie hebben we inzicht verkregen in de rol van mrEMVI respons, de relatie met oncologische uitkomsten en de patiënten die mogelijk baat hebben bij een intensievere behandeling.

Methode

Alle opeenvolgende patiënten met een cT3 en cT4 rectumcarcinoom zonder synchrone metastasen, geopereerd in een tertiair verwijsziekenhuis tussen januari 2009 en december 2013, werden geïncludeerd, resulterend in een totaal van 285 patiënten. Alle primaire en restadiering MRI-scans werden herbeoordeeld voor het cTNM stadium, mesorectale fascie betrokkenheid en primaire tumor respons (TRG). Daarnaast was er speciale aandacht voor de aanwezigheid en kenmerken van mrEMVI en tumor deposities en de respons op neoadjuvante therapie (mr-vTRG), welke vervolgens werden gerelateerd aan de oncologische uitkomsten. 

Resultaten

De prevalentie van mrEMVI op primaire MRI was 55.1%. Tumor deposities waren aanwezig bij 51.6% van de mrEMVI-positieve en 8.6% van de mrEMVI-negatieve patiënten (p<0.001). De aanwezigheid van mrEMVI met én zonder tumor deposities was geassocieerd met een significant hoger 5-jaar afstandsmetastasen percentage (respectievelijk 46.9% en 36.7%) vergeleken met mrEMVI-negatieve patiënten (24.8%, p=0.006). Na neoadjuvante therapie was het 5-jaar afstandsmetastasen percentage van patiënten met een goede mrEMVI respons (mr-vTRG 1-2) significant lager in vergelijking met een slechte respons (mr-vTRG 3-5)(25.2% versus 47.7%,p=0.001), vergelijkbaar met mrEMVI-negatieve patiënten (24.8%). De aanwezigheid van tumor deposities en grotere mrEMVI waren geassocieerd met verminderde respons.

Conclusie

De prevalentie van mrEMVI in patiënten met cT3-4 rectumcarcinoom is hoog en geassocieerd met verslechterde oncologische uitkomsten, zeker wanneer gecombineerd met de aanwezigheid van tumor deposities. Goede mrEMVI regressie, wat voorkomt in 25% van de gevallen, leidt tot uitkomsten die vergelijkbaar zijn met mrEMVI-negatieve patiënten.

 

1a. Primaire sagittale MRI-scan van een T4N0 rectumcarcinoom met mrEMVI (pijl). 1b. MRI-scan na neo-adjuvante therapie met goede respons (mr-vTRG 2).

Afstandsmetastasen gerelateerd aan mrEMVI en tumor depositie aanwezigheid(p=0.006).

Afstandsmetastasen gerelateerd aan mrEMVI respons (mr-vTRG)(p=0.001).