NVvH Chirurgendagen 2020

ABSTRACT
Categorie: HPB

The benefit of adjuvant chemotherapy in patients with resected pancreatic cancer following neoadjuvant FOLFIRINOX chemotherapy: an international multicenter study

Stijn van Roessel1, E van Veldhuisen1, S Klompmaker1, M Abu Hilal2, C Bassi3, O.R.C. Busch4, M del Chiaro5, I.Q. Molenaar6, T Keck7, PM Bossuyt8, H.W.M. van Laarhoven9, JW Wilmink10, MGH Besselink1
1Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam, Chirurgie
2Southampton UHS, Amsterdam, Chirurgie
3Verona UHS, Amsterdam, Chirurgie
4AMC - Lokatie Amsterdam, AMSTERDAM, Chirurgie
5University of Colorado, Amsterdam, Chirurgie
6UMCU - Lokatie Utrecht, UTRECHT, Chirurgie
7Lubeck, Amsterdam, Chirurgie
8Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam, Epidemiologie
9AMC - Lokatie Amsterdam, AMSTERDAM, Medische oncologie
10Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam, Medische oncologie

Introductie

De toegevoegde waarde van adjuvante therapie na neoadjuvante therapie bij patiënten die een pancreasresectie voor pancreascarcinoom hebben ondergaan blijft onbekend. Deze studie beoogt het effect van adjuvante chemotherapie op overleving te onderzoeken in (verschillende subgroepen binnen) patiënten die een resectie van pancreascarcinoom hebben ondergaan na neoadjuvant FOLFIRINOX chemotherapie.

Methode

Deze multicenter, internationale cohort studie binnen het E-AHPBA consortium includeerde alle patiënten die pancreatoduodenectomie, pancreasstaartresectie of totale pancreatectomie hebben ondergaan na neoadjuvant FOLFIRINOX chemotherapie (2012-2016). Het effect van adjuvante chemotherapie op overleving in verschillende subgroepen werd geanalyseerd middels interactietermen met adjuvante behandeling in multivariabele Cox regressie, waarbij hazard ratio’s (HR) met 95% betrouwbaarheidsintervallen (BI) werden gepresenteerd.

Resultaten

Door 31 centra uit 19 landen werden in totaal 520 patiënten geïncludeerd. In totaal kregen 343 patiënten (66%) ook adjuvante therapie. Mediane overleving van het totale cohort was 38 maanden, zonder overlevingsvoordeel in de adjuvante groep (38 versus 40 maanden, log-rank=0.94). In multivariabele analyse was de interactieterm voor N-stadium met adjuvante therapie statistisch significant (p=0.006). Binnen de ypN- subgroep (n=256) was er geen voordeel voor patiënten die adjuvante therapie kregen (HR 0.92 [95%BI 0.37-2.27]), terwijl binnen de ypN+ subgroep (n=254) de patiënten die adjuvante therapie een significante overlevingswinst hadden (HR 0.43 [95%BI 0.23-0.78], mediane overleving 36 versus 21 maanden, p<0.001).

Conclusie

Deze Europese serie toonde geen overlevingswinst in de groep die adjuvante therapie kreeg na een pancreasresectie na neoadjuvant FOLFIRINOX. Alleen de subgroep met positieve lymfklieren (ypN+) leek voordeel te hebben van adjuvante therapie. Deze bevinding dient verder prospectief en gerandomiseerd onderzocht te worden.