NVvH Chirurgendagen 2020

ABSTRACT
Categorie: Kinderchirurgie

Gebruik van K-draden voorkomt re-dislocatie van distale onderarmsfracturen bij kinderen

E.A.K. van Delft1, 2, J. Vermeulen3, N.W.L. Schep3, K.J. van Stralen4, G.J. van der Bij5
1Spaarne Gasthuis, Haarlem Zuid, HAARLEM, Chirurgie
2VU medisch centrum, AMSTERDAM, Traumachirurgie
3Maasstad Ziekenhuis, ROTTERDAM, Traumachirurgie
4Spaarne Gasthuis, Haarlem Zuid, HAARLEM, Wetenschap
5Spaarne Gasthuis, Haarlem Zuid, HAARLEM, Traumachirurgie

Introductie

Metafysaire onderarmsfracturen komen veelvuldig voor bij kinderen. Bij gedisloceerde fracturen is er noodzaak tot repositie en stabilisatie. Stabilisatie wordt verkregen middels gips, K-draden en/of interne fixatie. Wanneer de stabiliteit onvoldoende is, is er kans op secundaire dislocatie. De incidentie van secundaire dislocatie varieert in de huidige literatuur van 7-91%.

Methode

In deze studie onderzoeken wij of het zinvol is om dergelijke fracturen alleen te reponeren en met gips te behandelen, of dat K-draden secundaire dislocatie en daarmee het aantal re-operaties kunnen reduceren. Middels een retrospectieve cohort studie over een periode van twee jaar hebben wij de incidentie van secundaire dislocatie onderzocht. Radiologische karakteristieken alsmede OTC/AO-classificatie werd bepaald. Type behandeling, manier van repositie, chirurgische interventies, verwijderen osteosynthesemateriaal en het optreden van complicaties werden geanalyseerd.

Resultaten

200 Patiënten met metafysaire onderarmsfracturen werden in deze studie geïncludeerd. Behandeling bestond uit repositie op de SEH (139) of direct op de operatiekamer (61). 83% van de reposities op de SEH was adequaat. Wanneer de repositie niet adequaat was werd de patiënt alsnog op de operatiekamer behandeld.

Van de 84 patiënten die op de operatiekamer behandeld werd, werd 70% behandeld met repositie en gips, bij 30% werden ook K-draden geplaatst. Van de patiënten die alleen met gips behandeld werden trad in 47% van de gevallen secundaire dislocatie op, en bij 39% diende alsnog K-draadfixatie plaats te vinden.

Conclusie

Gedisloceerde metafysaire onderarmsfracturen kunnen vaak behandeld worden met repositie en gipsimmobilisatie. Bij patiënten die in de operatiekamer behandeld worden is er, indien er geen K-draden geplaatst worden, sprake van onacceptabel hoge percentages van secundaire dislocatie en re-interventies. Primaire behandeling met K-draden zou deze hoge incidentie kunnen verminderen.