NVvH Chirurgendagen 2020

ABSTRACT
Categorie: Upper GI, Oesophagus, Maag

“Failure-to-cure” bij patiënten geopereerd in verband met een slokdarmcarcinoom, een nationale cohortstudie.

D.M. Voeten1, 2, L.R. van der Werf3, B.P.L. Wijhoven4, R. van Hillegersberg5, M.I. van Berge Henegouwen2
1Dutch Institute for Clinical Auditing, Leiden, Scientific Bureau
2AMC - Lokatie Amsterdam, AMSTERDAM, Gastro-intestinale chirurgie
3AMC - Lokatie Amsterdam, AMSTERDAM, Chirurgie
4Erasmus MC - Lokatie Rotterdam, ROTTERDAM, Chirurgie
5UMCU - Lokatie Utrecht, UTRECHT, Chirurgie

Introductie

Failure-to-cure is een nieuwe uitkomstmaat welke gebruikt zou kunnen worden binnen de oncologische slokdarmchirurgie. Het wordt gedefinieerd als het percentage patiënten dat voor een curatieve operatie is geselecteerd, maar uiteindelijk niet curatief behandeld is. Literatuur hierover ontbreekt terwijl het een belangrijke uitkomstmaat kan zijn voor patiëntvoorlichting en ziekenhuisvergelijking. 

Methode

Alle patiënten geregistreerd in de Dutch Upper-GI Cancer Audit die tussen 2011-2018 een in opzet curatieve slokdarmresectie ondergingen werden geïncludeerd in deze nationale cohortstudie. Failure-to-cure werd gedefinieerd als één of meer van de volgende uitkomsten: 1.) peroperatieve uitzaaiingen of tumordoorgroei waardoor afgezien werd van resectie, 2.) macroscopisch- of microscopisch incomplete resectie, 3.) 30-dagen of in-ziekenhuis mortaliteit. Met multivariabele logistische regressie werd de associatie tussen patiënt-, tumor- en ziekenhuiskarakteristieken en failure-to-cure geanalyseerd in de totale populatie en in patiënten die “salvage surgery” (resectie na definitieve chemoradiotherapie) ondergingen. Ziekenhuisvariatie werd onderzocht middels multivariabele logistische regressie waarbij een casemix-funnelplot de gecorrigeerde ziekenhuisresultaten weergaf. 

Resultaten

Er werden 6.045 patiënten uit 22 ziekenhuizen geïncludeerd waarvan 701 patiënten (11,6%; ziekenhuisvariatie [5,9-19,0%]) failure-to-cure hadden. Hogere leeftijd, preoperatief gewichtsverlies, hogere ASA-score, overgangstumoren, hoger T- of N-stadium, geen neoadjuvante chemoradiotherapie en operatie voor 2014 waren geassocieerd met failure-to-cure. Na casemix-correctie hadden 2 ziekenhuizen significant lagere, en 3 ziekenhuizen significant hogere failure-to-cure percentages. (figuur 1) In de groep patiënten die een salvage operatie ondergingen (n=151) was het percentage failure-to-cure 32,5% (27,6% in hoogvolumeziekenhuizen met jaarlijks >40 slokdarmresecties en 47.6% in middenvolumeziekenhuizen met jaarlijks 20-40 slokdarmresecties). In multivariabele logistische regressieanalyse bleek deze relatie tussen ziekenhuisvolume en failure-to-cure voor salvage patiënten significant.

Conclusie

Het percentage failure-to-cure na slokdarmkankerchirurgie is 11,6% waarbij er significante ziekenhuisvariatie is (5,9 tot 19,0%). Salvage operaties waren vaker succesvol in hoogvolumeziekenhuizen, verdere centralisatie hiervan is derhalve geïndiceerd. Failure-to-cure is potentieel een belangrijke samengestelde uitkomstmaat die gebruikt kan worden voor verwachtingsmanagement, patiëntvoorlichting en ziekenhuisvergelijking.

 

Figuur 1. Case-mix gecorrigeerde funnelplot van ziekenhuisvariatie in failure to cure