Categorie: Algemene chirurgie
Studenten met lager ruimtelijk inzicht leren hun anatomie beter in “echt” 3D.
K. Bogomolova1, 2, C.J.M van der Ham3, M.E.W. Dankbaar4, W.W. van den Broerk4, S.E.R. Hovius5, J.A. van der Hage1, B.P. Hierck6
1Leids Universitair Medisch Centrum, LEIDEN, Chirurgie
2Leids Universitair Medisch Centrum, LEIDEN, Onderwijs Expertise Centrum
3Universiteit Leiden , Leiden, Neuropsychologie
4Erasmus MC - Lokatie Rotterdam, ROTTERDAM, Institute for Medical Education Research Rotterdam
5Radboudumc - Lokatie Nijmegen, NIJMEGEN, Plastische en Reconstructieve Chirurgie
6Leids Universitair Medisch Centrum, LEIDEN, Anatomie
Introductie
Stereoscopische Augmented Reality (SAR) biedt kansen voor het leren van klinisch relevante 3-dimensionale anatomie. Verder bestaan er grote persoonlijke verschillen in ruimtelijk inzicht wat bepalend is voor het succesvol leren van de anatomie. Binnen deze studie werd de effectiviteit van de SAR visualisatie ten opzichte van de monoscopische weergave onderzocht.
Methode
Dit betreft een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek binnen de twee universitaire academische centra. De onderzoekspopulatie bestond uit 58 (bio)medische studenten die de anatomie bestudeerden met behulp van (1) het stereoscopische 3D AR model via de Microsoft HoloLens, (2) identiek monoscopisch model getoond via een beeldscherm (desktop), of (3) een verzameling 2D anatomische afbeeldingen (atlas). Het ruimtelijk inzicht werd voorafgaand aan het experiment schriftelijk getest door middel van Mentale Rotatie Test (MRT). De opgedane anatomische kennis werd schriftelijk getoetst door een gevalideerde 30-item toets. De resultaten werden gestratificeerd op basis van MRT scores.
Resultaten
De totaalscores op de anatomische kennistoets was niet significant verschillend tussen de drie groepen onder studenten met goed ruimtelijk inzicht (HoloLens=13.7±3.2, desktop=15.6±4.2, atlas=15.9±4.1; P=0.431). Echter, na het leren met de Hololens scoorden studenten met slecht ruimtelijk inzicht significant hoger op de toets ten opzichte van de desktopgroep (HoloLens=14.8±2.8; desktop=10.0±3.5; atlas=13.9±4.4; p=0.005). De hogere score van de HoloLens groep ten opzichte van de atlas groep was niet significant. De tevredenheid over de leermethode was het grootst in de HoloLens groep (HoloLens=4.8; desktop=3.5; atlas=2.4; p=0.000)
Conclusie
Studenten met lager ruimtelijk inzicht zijn gebaat bij het leren van anatomie m.b.v. technologie die stereoscopische waarneming ondersteunt. Mogelijke verklaring kan worden gezocht in de verhoogde cognitieve belasting bij afwezige diepte perceptie. Dit pleit voor het gedifferentieerd aanbieden van digitale 3D content via technieken die al dan niet stereosepsis ondersteunen.