NVvH Chirurgendagen 2020

ABSTRACT
Categorie: Upper GI, Oesophagus, Maag

Is de geobserveerde praktijkvariatie in het ondergaan van een behandeling met curatieve intentie bij oesofagus- of maagcarcinoom afgenomen over de tijd?

J.C.H.B.M. Luijten1, P.A.J. Vissers1, H. Lingsma2, N. van Leeuwen2, T. Rozema3, P.D. Siersema4, C. Rosman5, H.W.M. van Laarhoven6, V.E.P. Lemmens2, G.A.P. Nieuwenhuijzen7, R.H.A. Verhoeven8
1Integraal Kankercentrum Nederland, Eindhoven, Research and Development
2Erasmus MC - Lokatie Rotterdam, ROTTERDAM, public health
3Instituut Verbeeten, Tilburg, Radiotherapie
4Radboudumc - Lokatie Nijmegen, NIJMEGEN, MDL
5Radboudumc - Lokatie Nijmegen, NIJMEGEN, Urologie
6AMC - Lokatie Amsterdam, AMSTERDAM, Medische oncologie
7Catharina Ziekenhuis, EINDHOVEN, Oncologische chirurgie
8IKNL, Utrecht, nvt

Introductie

Eerdere studies hebben aangetoond dat er een significante praktijkvariatie tussen verschillende ziekenhuizen van diagnose bestaat in de proportie patiënten die een behandeling ondergaan met curatieve intentie voor oesofagus- of maagcarcinoom. Door deze studies en de daaruit mogelijk geïnitieerde verbetertrajecten, veronderstellen we dat deze variatie is afgenomen.

 

Methode

Patiënten met potentieel curabel oesofagus- of maagcarcinoom (cT1-4A, Nx, M0), gediagnostiseerd tussen 2012-2017, werden geselecteerd uit de Nederlandse Kanker Registratie. Multilevel multivariabele logistische regressie analyses werden verricht om het verschil in de kans op het starten van een behandeling met curatieve intentie tussen de ziekenhuizen van diagnose te vergelijken tussen de perioden 2012-2014 en 2015-2017. Het starten met een curatieve behandeling werd gedefinieerd als: het starten van neo-adjuvante behandeling, endoscopische resectie, chirurgische resectie  of het ondergaan van definitieve chemoradiatie. Tevens werd het effect van variatie op de relatieve overleving (RS) onderzocht.

 

Resultaten

14.098 patiënten met oesofagus- of maagcarcinoom werden geïncludeerd in deze studie. De proportie patiënten per ziekenhuis die een behandeling met curatieve intentie ondergingen, varieerde van 45-95% voor oesofaguscarcinoom in 2012-2014 en van 54-89% in 2015-2017, voor het maagcarcinoom van 52-100% en van 45-100%. Na multivariabele correctie, nam de variatie voor oesofaguscarcinoom af, met een odds ratio’s(ORs) variërend van 0.50–1.72 tot 0.70–1.44(p<0.001)en veranderde niet voor het maagcarcinoom met ORs variërend van 0.78–1.23 en 0.82–1.23 voor de twee perioden(p=1.00). Een hogere kans op een behandeling met curatieve intentie was voor beide maligniteiten geassocieerd met een betere RS.

 

Conclusie

Praktijkvariatie in het ondergaan van een behandeling met curatieve intentie is iets afgenomen voor oesofaguscarcinoom en gelijk gebleven voor maagcarcinoom. Publicatie van eerdere resultaten leidde dus niet tot een duidelijke afname in praktijkvariatie. Dit pleit voor een landelijke gecoördineerde en regionaal uitgevoerde aanpak tot vermindering van praktijkvariatie.