NVvH Chirurgendagen 2020

ABSTRACT
Categorie: Kinderchirurgie

Intestinale zuurstof saturatie en postoperatieve overleving in prematuur geboren kinderen met necrotiserende enterocolitis: Een observationele cohort studie

S.J. Kuik1, M. van der Heide1, J.L.M. Bruggink2, A.F. Bos1, A.A.E. Verhagen1, E.M.W. Kooi1, J.B.F. Hulscher2
1Universitair Medisch Centrum Groningen, GRONINGEN, Kindergeneeskunde
2Universitair Medisch Centrum Groningen, GRONINGEN, Kinderchirurgie

Introductie

Het voorspellen van overleving na chirurgische interventie in prematuren met necrotiserende enterocolitis (NEC) is moeilijk maar belangrijk voor counseling van ouders. Ons doel was om te bepalen of preoperatieve intestinale (rintSO2) en cerebrale (rcSO2) zuurstofsaturatie metingen kunnen helpen bij het inschatten van overleving na chirurgische interventie in prematuren met NEC.

Methode

Gebruik makend van prospectief verzamelde near-infrared spectroscopy (NIRS) data includeerden we die patiënten bij wie in de periode 0-24 uur voor operatie rintSO2 en rcSO2 metingen beschikbaar waren. We berekenden het gemiddelde van een periode van minimaal 60 tot maximaal 120 minuten aan rintSO2 en rcSO2 data voor elk kind. Daarnaast bepaalden we of de gemiddelde preoperatieve rintSO2 en rcSO2 waarden verschilden tussen de prematuren die chirurgische interventie overleefden en kinderen die postoperatief overleden. Tenslotte bepaalden we cut-off waarden voor rintSO2 m.b.t. overleving en dood.

Resultaten

We includeerden 22 prematuren, gestatieduur 26,9 weken [IQR:26,3-28,4] en geboortegewicht 1088 gram [IQR:730-1178]. Elf (50%) prematuren overleden postoperatief. Overlevenden hadden een significant hogere rintSO2 dan overleden prematuren (63%[IQR:42-68] versus 29%[IQR:21-43],P<0,01 ). Odds ratio voor overleving was 4.1(95%-CI[1,2-13,9],P=0,02) voor elke 10% hogere rintSO2. Alle prematuren met een rintSO2 >53% overleefden chirurgische interventie, terwijl alle prematuren met een rintSO2 <35% overleden. RcSO2 was niet verschillend tussen beide groepen. De klinische variabelen CRP (138mg/L[IQR:83-179] versus 73mg/L[IQR:12-98],P<0,01), lactaat (1,1mmol/L[IQR:1,0-1,6] versus 4,6mmol/L[IQR:2,8-8,0],P<0,01), en FiO2 (25%[IQR:21-31] versus 42%[IQR:30-80],P<0,01) waren verschillend tussen beide groepen. Alleen rintSO2 bleef significant in het multiple regressie model.

Conclusie

Het preoperatief meten van rintSO2 m.b.v. NIRS lijkt van toegevoegde waarde bij het inschatten van overleving na chirurgische interventie in prematuren met NEC. Indien gevalideerd in een groter cohort kunnen deze resultaten clinici en ouders helpen in de besluitvorming ten aanzien van chirurgische interventie bij deze zeer kwetsbare groep patiënten.

 

Kaplan-Meier plot voor overleving van prematuren met NEC gedurende de eerste 50 dagen na chirurgische interventie met rintSO2 waarden hoger (---) en lager (___) dan de cut-off waarde van 53%