Categorie: Upper GI, Oesophagus, Maag

T.E. Kroese¹, W.P.M. Dijksterhuis², P.S.N. van Rossum³, R.H.A. Verhoeven⁴, S. Mook³, N. Haj Mohammad⁵, M.C.C.M Hulshof⁶, M.I. van Berge Henegouwen⁷, M.G.H. van Oijen², J.P. Ruurda¹, H.W.M. van Laarhoven², R. van Hillegersberg⁸

¹UMCU - Lokatie Utrecht, UTRECHT, Gastro-intestinale chirurgie
²AMC - Lokatie Amsterdam, AMSTERDAM, Medische oncologie
³UMCU - Lokatie Utrecht, UTRECHT, Radiotherapie-oncologie
⁴IKNL, Utrecht, nvt
⁵UMCU - Lokatie Utrecht, UTRECHT, Medische oncologie
⁶AMC - Lokatie Amsterdam, AMSTERDAM, Radiotherapie-oncologie
⁷AMC - Lokatie Amsterdam, AMSTERDAM, Gastro-intestinale chirurgie
⁸UMCU - Lokatie Utrecht, UTRECHT, Chirurgie

Introductie

Patiënten met slokdarmkanker kunnen interval afstandmetastasen ontwikkelen in het tijdsinterval tussen start van neoadjuvante chemoradiotherapie (nCRT) en geplande chirurgie. Het primaire doel van deze studie was het bepalen van de totale overleving en prognostische factoren (inclusief behandelstrategieën) die van invloed zijn op de totale overleving van patiënten met interval afstandmetastasen.

Methode

Patiënten met een carcinoom van de oesofagus of de gastro-oesofageale overgang die nCRT ondergingen en bij wie afstandmetastasen zijn ontdekt tijdens nCRT, na afloop van nCRT in de wachttijd tot chirurgie, of ten tijde van chirurgie werden geïdentificeerd vanuit de Nederlandse Kanker Registratie (2010-2017). De primaire uitkomst was de totale overleving na detectie van interval afstandmetastasen. Behandelstrategieën werden gecategoriseerd in best supportive care (BSC), resectie van de primaire tumor (resectie), metastase-gerichte therapie (MDT), en resectie gecombineerd met MDT. Prognostische factoren die onafhankelijk van invloed waren op de totale overleving werden geanalyseerd met een multivariabel Cox proportional hazard model.

Resultaten

Totaal werden er 208 patiënten geïncludeerd, waarvan 86 patiënten (41%) BSC kregen, 20 patiënten (10%) een resectie, 87 patiënten (42%) MDT, en 15 patiënten (7%) een resectie gecombineerd met MDT ondergingen. De mediane totale overleving was 5.3 maanden (95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 4.3-6.9). Prognostische factoren onafhankelijk geassocieerd met een slechtere overleving waren een zegelringcarcinoom (hazard ratio [HR] 1.92, 95% BI: 1.12-3.28) en een slechte differentiatiegraad (HR 1.96, 95% BI: 1.35-2.83). Vergeleken met BSC was betere overleving onafhankelijk geassocieerd met resectie (HR 0.55, 95% BI: 0.33-0.94), MDT (HR 0.36, 95% BI: 0.26-0.49), en resectie gecombineerd met MDT (HR 0.20, 95% BI: 0.10-0.38).

Conclusie

Dit betreft de grootste beschreven serie van patiënten met interval afstandmetastasen. Patiënten met interval afstandmetastasen hebben een beperkte prognose. Factoren onafhankelijk van invloed op een slechtere overleving waren een zegelringcarcinoom en een slechte differentiatiegraad. Betere overleving was geassocieerd met metastase-gerichte therapie met of zonder resectie van de primaire tumor.

Behandelstrategieën van slokdarmkankerpatiënten met interval afstandmetastasen

Kaplan-Meier curve van totale overleving